Weerstand bouw je op door het doormaken van een ziekte. Je kunt ook weerstand opbouwen door vaccinatie (inenting). Een vaccin bestaat uit verzwakte of gedode ziekteverwekkers. Het lichaam maakt dan antistoffen aan tegen de ziekteverwekker. Deze antistoffen beschermen het lichaam bij een echte infectie. Soms moeten inentingen vaker gegeven worden. Er bestaat niet tegen alle infectieziekten een vaccin.
In Nederland worden alle kinderen gratis gevaccineerd tegen 12 infectieziekten die ernstig kunnen verlopen. Vaccinatie is een hele goede manier om infectieziekten te voorkomen. Dat is belangrijk want deze infectieziekten zijn vaak moeilijk of niet te behandelen. Medicijnen helpen dan alleen bij het verlichten van de ziekteverschijnselen. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) roept de kinderen op voor de vaccinaties. Kinderen krijgen de vaccinatie op het consultatiebureau, bij de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst), of via het Centrum voor Jeugd en Gezin. Als een kind een vaccinatie mist, dan kan deze later ingehaald worden.
Informatie over het Rijksvaccinatieprogramma kunt u online vinden en downloaden op: http://www.rijksvaccinatieprogramma.nl/ en op http://www.rivm.nl/Onderwerpen/R/Rijksvaccinatieprogramma.
Soms is het nodig om extra vaccinaties te halen, bijvoorbeeld voor een vakantie. Dit kan via de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst), de huisarts of een vaccinatiecentrum. Kinderen met ouders uit landen waar tuberculose veel voorkomt, worden extra gevaccineerd tegen tuberculose met het BCG-vaccin.
Na vaccinatie kunnen er bijwerkingen optreden. De meeste bijwerkingen beginnen op de dag van de vaccinatie. Vaak zijn ze binnen 2 dagen weer over.
De meest voorkomende klachten zijn:
- rode plek, een zwelling of pijn op de plek van de vaccinatie;
- pijn bij het bewegen van de arm of het been waarin is geprikt;
- koorts;
- hangerigheid en huilen;
- baby’s kunnen onrustig slapen of extra veel slapen;
- kinderen vanaf 4 jaar kunnen flauwvallen door de spanning.
Bij de vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond (BMR (Bof, mazelen, rodehond)) beginnen de bijwerkingen pas 5 tot 12 dagen na de vaccinatie. Dan kunnen de kinderen lichte koorts en vlekjes krijgen.
Bij het BCG-vaccin ontstaat er een klein zwerend wondje op de plaats van de prik. Dit is bij het BCG-vaccin een teken dat het vaccin goed werkt.
Vraag de ouder(s)/verzorger(s) om contact op te nemen met de huisarts of de organisatie die de vaccinatie heeft gegeven als de bijverschijnselen blijven of verergeren.
In Nederland is meer dan 95% van de kinderen ingeënt. Toch komt er soms kinkhoest of mazelen voor. Vooral kinderen die (nog) niet gevaccineerd zijn lopen dan risico. Daarom is het belangrijk voor een kindercentrum om aan de ouders te vragen of hun kind deelneemt aan het Rijksvaccinatieprogramma en welke vaccinaties het kind al heeft gekregen.
In Nederland is het niet wettelijk verplicht om de kinderen te vaccineren. Er zijn ouders die − bijvoorbeeld vanwege hun levensbeschouwing − ervoor kiezen om hun kinderen niet te laten vaccineren. Het is over het algemeen niet nodig om ongevaccineerde kinderen te weigeren op het kindercentrum. In elk volgend hoofdstuk waar een ziektebeeld/infectieziekte behandeld wordt staat wanneer u welke kinderen moet of kunt weigeren.