Infectieziekten zijn ziekten die veroorzaakt worden door verschillende soorten bacteriën, virussen, parasieten of schimmels. We noemen deze samen ‘ziekteverwekkers’. Sommige zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar de meeste kunnen ziekte veroorzaken. Infectieziekten verspreiden zich op de volgende manieren:

  • via de handen;
  • via lichaamsvloeistoffen (bloed, speeksel, braaksel, ontlasting, enzovoorts);
  • via de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers of stof);
  • via voorwerpen (speelgoed);
  • via voedsel en water;
  • via dieren (huisdieren en insecten).

Of een besmetting leidt tot infectie, heeft te maken met:

  • de hoeveelheid ziekteverwekkers waarmee iemand besmet is;
  • hoe gemakkelijk de ziekteverwekker mensen ziek maakt;
  • iemands lichamelijke conditie: de een wordt ziek, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van.

Verspreiding van ziekteverwekkers beperkt u door een goede hygiëne. Kinderen hebben nog een lage weerstand en kunnen erg ziek worden door ziekteverwekkers. Daarom zijn kinderen extra kwetsbaar. Zij hebben een grotere kans op het oplopen van een infectieziekte via andere kinderen en het gebruik van gezamenlijke spullen en toiletten. Een hygiënische omgeving is belangrijk voor de gezondheid van het kind. Hiervoor gelden de basisregels:

  • Breng wat vuil is niet in contact met wat schoon is, en andersom.
  • Maak schoon wat vuil is of gooi het weg.
  • Je kunt niet altijd aan de buitenkant beoordelen of iets vuil of schoon is.
  • Alles begint en eindigt met schone handen.

Door aandacht te besteden aan hygiëne verkleint u de risico’s op ziektes, denk aan:

  • een schone leefomgeving;
  • goede persoonlijke hygiëne;
  • bewust hygiënisch gedrag.